Foto gemaakt door Jolanda Bakker - Zevenhuizen - Met de laatste week van de winter op de kalender, staat de meteorologische lente op het punt van beginnen. En is het tijd voor de lenteverwachting.
Foto gemaakt door Jolanda BakkerZevenhuizenMet de laatste week van de winter op de kalender, staat de meteorologische lente op het punt van beginnen. En is het tijd voor de lenteverwachting.
Nu

Lenteverwachting 2023: een relatief koude start, daarna warmer

Met de laatste week van de winter op de kalender, staat de meteorologische lente op het punt van beginnen. Op 1 maart (volgende week woensdag) is het zover. De hoogste tijd dus om vooruit te kijken en de lenteverwachting van dit jaar te presenteren.

Voor een overgangsseizoen als de lente, waarin de atmosfeer van zijn winterstand langzaam naar zijn zomerstand groeit, is het niet makkelijk om één of meerdere factoren te vinden die met hun invloed boven de grilligheid van die sterk veranderende atmosfeer uitsteken. Toch is er dit jaar meteen al wel één aan te wijzen, namelijk de plotselinge opwarming van de stratosfeer boven de Noordpool, de SSW die zich op 16 februari heeft voorgedaan.

Erg bijzonder

Het is allemaal erg bijzonder dit jaar, want doordat zich rond de maandwissel een tweede – nog veel sterkere SSW gaat afspelen – is de verwachting nu dat de poolwervel voor de zomer niet meer terugkeert. Nu verdwijnt de poolwervel ieder jaar in de lente van het toneel, maar hij doet dat bijna nooit al voorafgaand aan de lente, zoals dit jaar gebeurt.

Vooral de maartmaand lijkt met de effecten van die vroeg verdwenen poolwervel te maken te gaan krijgen. Vorig jaar speelde zich tijdens de lente ook een SSW af, maar wel enkele weken later dan die van dit jaar. Toen strekte de invloed ervan zich tot over de aprilmaand uit. We begonnen de maand april in 2022 dan ook koud en op veel plaatsen met sneeuw. Later herstelde het wat, maar uiteindelijk ging april toch als vrij koud de boeken in. Daar stonden een warme en zeer zonnige maart- en meimaand tegenover.

Een tweede, sterkere SSW

Nu we weten dat er rond de maandwissel een tweede, sterkere SSW komt en de poolwervel daarna wegblijft, is dat koudere scenario voor april opnieuw een optie. Een periode met een sterk verstoorde poolwervel, zoals waar nu sprake van is en die zich over een langere periode uitstrekt, kan langer van invloed zijn op het weer in de lente.

Een mooi voorbeeld hiervan maakten we in de lente van 2013 mee. Toen bleef het, na een koude winter, alle drie de maanden koud en kwam de lente met een gemiddelde temperatuur van 7,3 graden uit de bus, 2 graden onder normaal. Het was in De Bilt goed voor een 7e plaats op de lijst van koudste lentes ooit. Veel mensen herinneren zich de ijssculpturen nog wel die eind maart en begin april langs de grotere wateren te zien waren. Er waaide een koude oostenwind die opspattend water deed bevriezen.

Straalstroom wordt maar weinig geholpen

In een periode zonder poolwervel wordt de ‘gewone’ straalstroom, die zo belangrijk voor ons weer is, van boven maar weinig geholpen. Hij is er wel, maar zal het voor zijn kracht vooral van temperatuurverschillen tussen noord en zuid moeten hebben. Verder is het oppervlaktewater, doordat de winter net is geweest (ook al was de winter van dit jaar, in tegenstelling tot die van bijvoorbeeld 2013, behoorlijk zacht) nog relatief koud. Daardoor komt weinig vocht in de lucht terecht en is de lente vaak een relatief droog seizoen met veel zonneschijn. Dat geldt helemaal als hogedrukgebieden een noordelijke positie opzoeken, wat vaal gebeurt in een periode na een SSW. Het kan dan makkelijk erg droog worden.

Vorig jaar sloeg de droogte meteen in maart toe en ook dit jaar lijken we het punt, waarop we afscheid namen van de westcirculatie die in de winter nog wel vaak tot wasdom komt (zie verhaal afgelopen zondag), al gepasseerd. Het is alweer een tijdje relatief droog in Nederland en ook in de verwachtingen voor de komende tijd zit niet al teveel neerslag meer.

Andere factoren die de komende lente op het weer van invloed kunnen zijn, zijn de La Niña, die in het zeegebied langs de evenaar tussen Zuid-Amerika aan de ene en Indonesië en Australië aan de andere kant van de Grote Oceaan nog steeds bezig is (al verzwakt ze wel), de negatieve PDO op het noordelijke deel van de Grote Oceaan ten westen van de VS, het warme zeewater op de noordelijke helft van de Atlantische Oceaan (het deel ten noorden van de evenaar) en de QBO-west, in de stratosfeer boven de evenaar.

Een lente in twee delen

Tel je het bij elkaar op, dan zou de lente dit jaar weleens in twee helften uiteen kunnen vallen, met mogelijk een vrij koude maartmaand (als resultaat van de twee SSW’s) en dan in de loop van april een overgang naar warmer weer, aanhoudend in mei. De lente als geheel zou op een ongeveer normale temperatuur kunnen uitkomen, met dan wel een qua temperatuur duidelijk van elkaar afwijkende eerste en tweede helft. En met door een verregaande hogedrukinvloed opnieuw veel zon. Voor wat de neerslag betreft, zal veel van maart afhangen. Verloopt de eerste lentemaand droger dan normaal, dan lijken we ons opnieuw ook op een in zijn geheel relatief droge lente te moeten voorbereiden. Lukt het in maart wel om de normale hoeveelheid neerslag binnen te harken, en die kans is er zeker, dan hoeft er in de van nature droge maanden april en mei daarna maar weinig te gebeuren om het ook voor de lente als geheel toch tot de gebruikelijke neerslaghoeveelheid te schoppen.

Reinout van den BornChef Redactie