Foto gemaakt door Gijs de Reijke - Tolkamer - Het onweert in Nederland vaak in het begin van juni.
Foto gemaakt door Gijs de ReijkeTolkamerHet onweert in Nederland vaak in het begin van juni.
Nu

Het onweert vaak in het begin van juni

Zware onweersbuien komen in Nederland relatief vaak in de laatste week van mei of in de eerste twee weken van juni voor. De zomer begint dan net, vaak hebben we de eerste echt warme dagen van het seizoen en de atmosfeer kan er nog niet goed tegen. De bovenlucht is nog te koud, de straalstroom net iets te sterk. En dan is het net zelden knallen geblazen.

De zware onweersbuien, die vanmiddag voor het oosten van het land worden verwacht, zijn bepaald niet uniek. Het gebeurt vaak dat het in Nederland knettert en dondert. Vraag een weerliefhebber naar het zwaarste onweer dat hij in zijn leven tot nu toe heeft meegemaakt en hij zal niet zelden met een datum in de laatste week van mei of in de eerste twee weken van juni op de proppen komen. Er is in die periode in het verleden al heel wat aan apocalyptisch onweer voorgevallen.

Agressieve onweerslijn

Een datum die vaak wordt genoemd, is die van 9 juni 1997. Een dag die warm startte, maar eindigde met de passage van een zeer agressieve onweerslijn met zeer zware windstoten, veel regen in korte tijd en hevig onweer. Vier mensen kwamen tijdens het noodweer om het leven, minstens 40 mensen raakten gewond en er werd enorme schade aangericht. Vrijwel heel het land kreeg met het noodweer te maken. Vele bomen waaiden om en op de grote meren, waar veel mensen in zeilboten onderweg waren, sloegen talloze boten om en kwamen veel zeilers in moeilijkheden. Dit onweer, hoewel goed verwacht, ontwrichtte de maatschappij dusdanig dat het niet veel later één van de redenen was waarom het KNMI het Nederlandse weeralarm in het leven riep.

Foto gemaakt door Karin Broekhuijsen - Drenthe - Boven Drenthe was vanochtend de toenemende onstabiliteit in de lucht al goed te zien.
Foto gemaakt door Karin BroekhuijsenDrentheBoven Drenthe was vanochtend de toenemende onstabiliteit in de lucht al goed te zien.

Zwaar onweer was er ook op 6 juni 1998, 16 juni 2007 en op 4 juni 2009. Het onweer van 4 juni 2019 bracht in het oosten van het land de tornado van Rheden en op nog minimaal 7 andere plaatsen (kortdurende) tornado’s teweeg. Het onweer dat Nederland in de nacht van 25 op 26 mei 2009 en in de nachten van 29 op 30 mei en 30 op 31 mei 1979 trof, is vooral in de herinnering gebleven vanwege het grote aantal bliksems waarmee de buien gepaard gingen. Het bliksemde zo hard dat je er bijna een boek bij kon lezen, zo wordt ook nu nog steeds over die onweersbuien verteld. En wat te denken van het onweer dat op 10 juni 2014 Pinkpop in Landgraaf trof.

De tornado’s van Neede, Tricht en Chaam

Verder terug in de tijd werd de Achterhoek op 1 juni 1927 getroffen door een supercell die één van de sterkste Nederlandse tornado’s ooit bij zich had. Het was een F4-tornado die onder meer over een fabriekscomplex trok en aan 10 mensen het leven kostte. Misschien wel Nederlands bekendste tornado, de tornado van Tricht en Chaam, speelde zich in de middag van 25 juni 1967 af. Deze tornado maakte 7 slachtoffers en een nog groter aantal gewonden.

Koude bovenlucht en wind

Voor de vorming van onweersbuien van het kaliber zoals hiervoor besproken, heb je een heel specifieke atmosfeer nodig. Een luchtkolom namelijk waarin warme luchtellen, die zich in de loop van de dag aan de grond vormen en daar eerst nog een tijdje vast worden gehouden, later op de dag explosief omhoog schieten en de enorme cumulonimbuswolken vormen waarin de onweersbuien ontstaan. Daarvoor is het niet alleen nodig dat de lucht op hoogte voldoende koud is (zodat de warmere en veel lichtere luchtbellen die vanaf de grond opstijgen een enorm tempo kunnen ontwikkelen), maar ook dat het op hoogte hard waait. Dat gaat het beste als de straalstroom daar aanwezig is. De snelheid van de wind kan door de buientoppen, die erin terechtkomen, dan naar het aardoppervlak worden geleid. En alleen dan krijg je de zeer zware windstoten rond de onweersbuien die de passage ervan tot zo’n indrukwekkende gebeurtenis maken.

Vaak aan einde van lente of begin zomer

De combinatie van deze twee factoren komt vooral aan het einde van de lente en in de eerste weken van de zomer nog best vaak voor. En als de atmosfeer er dan een keer klaar voor is, dan komen die legendarische buien er ook. Later in de zomer, zoals in juli, komen legendarische buien ook voor, maar minder vaak. Denk aan 10, 11 en 12 juli 1984 of 14 juli 2011, toen in Vethuizen een valwind op een camping twee doden en enorme schade tot gevolg had. Het onweer van 17 juli 2004 herinneren veel mensen zich nog vanwege de indrukwekkende rolwolken en de duisternis waarmee de buien gepaard gingen. Maar voor grote tornado’s, zoals die van 10 augustus 1925 in Borculo of die van 23 augustus, die een spoor van meer dan 40 kilometer lengte door de bossen van de Veluwe trok, kom je alweer later in de zomer uit. Als de straalstroom zich weer begint te ontwikkelen.

Wat dat betreft, zijn de buien van vanmiddag dus interessant. Maar, ook al kunnen ze dit keer zeker zwaar uitpakken en met hagel en veel regen in korte tijd gepaard gaan, legendarisch worden ze waarschijnlijk niet. Want de bovenlucht mag vandaag dan koud genoeg zijn voor de explosieve vorming van onweersvormen, de straalstroom is er niet en ontbreekt dit keer in het verhaal.

Reinout van den BornChef Redactie