De resterende strohalmen voor de winter
Het zijn, met nog een paar dagen in het jaar 2022 te gaan, ouderwets zachte tijden in Nederland. Is vandaag de koudste dag van de periode met temperaturen rond 6 of 7 graden, vanaf morgen gaat het kwik omhoog en tijdens het komende weekend, het weekend waarin de jaarwisseling valt, kan het zomaar ergens recordwarm worden.Dat het de komende weken nog weer eens winter wordt, kun je je eigenlijk nauwelijks voorstellen. We schreven vorige week al op deze site hoe de kans op een herstart van de winter nu wel verkeken lijkt. Dat is ook in lijn met onze eerdere winterverwachting.
Ontsnappingsroutes
Toch zijn er, vanuit het perspectief van de winterliefhebber gezien, ontsnappingsroutes. Zo kan nog een keer een plotselinge opwarming van de atmosfeer boven het poolgebied (een zogenoemde SSW) om de hoek komen, die het hele drukpatroon van nu op zijn kop zet en de winter alsnog kansen biedt. Een kleine kans doet zich wellicht ergens in de periode tussen 5 en 15 januari voor. Het ECMWF heeft in zijn stratosfeerensemble voor die periode nu 8 (van de 50) lijntjes die een SSW laten zien (een kans van 15 procent dus).
Een andere ontsnappingsroute is dat het hogedrukgebied boven het Europese continent door een samenloop van omstandigheden een tijdje wat noordelijker zou komen te liggen, zoals de hoofdberekeningen van zowel het Europese als het Amerikaanse model nu in de eerste week van januari laten gebeuren. Het zijn nauwelijks ondersteunde strohalmen, die in de volgende runs waarschijnlijk alweer verdwenen zullen zijn. Ze laten wel een vorm van een ontsnapping zien die in deze situatie in theorie mogelijk zou moeten zijn.
De winterinval van eind 1978
Sommige veranderingen beginnen met één lijntje. Zo is de beroemde overgang van zeer zacht en wisselvallig weer naar totaalwinter, zoals die zich in het najaar van 1978 en de eerste dagen van 1979 afspeelde, later op papier nog eens overgedaan, maar dan met behulp van de moderne technieken (zoals ensembleberekeningen en pluimen). Die beroemde verandering bleek ver vooruit met slechts één of twee lijntjes te beginnen.
Een bijzondere overgang, die bovendien in de verte ook wat wegheeft van het scenario zoals het Europese model en het Amerikaanse model dat nu voor begin 2023 losjes in gedachten hebben, deed zich tijdens de zeer strenge winter van 1947 voor, de winter met de grootste kouproductie van de vorige eeuw. Ook toen was er een vorstperiode in december die net voor de kerst werd afgekapt. Daarna keerde de kou begin januari even terug, wat in het noorden tussen 3 en 11 januari een tweede vorstperiode opleverde.
In 1947 16,5 graden in Maastricht
Daarna zagen we korte tijd een situatie ontstaan zoals die voor de komende dagen ook wordt berekend, met sterke hogedrukgebieden boven het zuiden en oosten van Europa, en lagedrukgebieden op de Oceaan. Daartussen waaide bij ons een straffe zuidwestenwind en was het erg zacht. Op 16 januari 1947 werd het in Maastricht zelfs 16,5 graden.
Wat opviel, was de zeer koude lucht die vanuit Canada de Oceaan op stroomde. Door de interactie van die koude lucht met het warmere zeewater ontstonden boven de westelijke helft van de Atlantische Oceaan een paar lagedrukgebieden. Ze stuwden aan hun voorzijde in de hogere delen van de atmosfeer warme lucht naar het noorden. Die zorgde ervoor dat het hogedrukgebied boven Europa aan zijn westflank steeds sterker werd.
Markante wintercomeback
Achter een over Scandinavië naar het oosten wegtrekkend lagedrukgebied greep het hogedrukgebied zijn kans en breidde zich snel noordwaarts uit. Binnen een mum van tijd kwam het boven Scandinavië terecht, draaide de wind bij ons naar de noordoosthoek uit en was de winter terug van weggeweest. Het was één van de opvallendste comebacks van de winter in de vorige eeuw. De vorstperiode die toen begon, groeide tot een langdurige koudegolf uit. In het noorden hield de vorst zelfs tot halverwege maart aan en kon van een vorstperiode met een lengte van twee maanden worden gesproken.
Kijken we naar de komende twee weken, dan doet het Europese model nu iets dat er ver weg wat van wegheeft, maar op een wat oostelijkere positie. Het hogedrukgebied komt niet boven Scandinavië, naar boven de Baltische staten terecht. En dat maakt de hele constellatie kwetsbaarder. Toch zou het op deze manier vanaf dinsdag 3 januari even wat kouder kunnen worden. Als dit gebeurt natuurlijk, want zoals eerder in dit verhaal al aangegeven, is de steun voor deze optie in de andere berekeningen van het model vrijwel nul.
Gerommel in de marge
Het Amerikaanse model kiest, een fractie later in de tijd, voor een optie waarin het hogedrukgebied korte tijd boven het zuiden van Scandinavië terechtkomt, om in de dagen daarna snel naar het zuidoosten van Europa weg te zakken. Dit scenario, dat wat minder koud is dan dat van het Europese model, krijgt in de andere berekeningen wel iets meer steun en lijkt om die reden ook net wat meer kans te maken. Maar voorlopig blijft het allemaal nog gerommel in de marge en lijkt een echte omslag nog niet op komst.
Hogedrukgebieden op de plaatsen, waar ze later in de periode worden berekend, kunnen wel helpen bij het transport van warmte naar de stratosfeer. En dat kan later in de tijd weer bijdragen aan het ontregelen van de poolwervel, die nu nog erg sterk is.