Reactie straalstroom op klimaatverandering blijkt complex
Het leek in meteorologieland een Abc’tje. Doordat de noordpool als gevolg van klimaatverandering sneller opwarmt dan in andere delen van de wereld en dus ook de tropen, nemen de temperatuurverschillen boven de oceanen af. Hierdoor wordt de straalstroom zwakker en komt verder noordelijk te liggen. Verder zouden er meer bochten in moeten trekken en zou het weer vaker geblokkeerd moeten zijn.De theorie is mooi, maar wordt in een recent verschenen studie voor een deel onderuitgehaald. Onderzoekers van het ECMNWF maakten voor allerlei niveaus in de atmosfeer (tot aan de tropopauze) re-analyses van het weer in de periode tussen maart 1979 en maart 2022. En wat blijkt: in het algemeen, maar op het oostelijke gedeelte van de noordelijke Atlantische Oceaan in het bijzonder, lijkt ‘onze’ polaire straalstroom juist sterker te zijn geworden en ook verder naar het zuiden te zijn gekomen.
Buitenranden tropen
De oorzaak hiervan is volgens de onderzoekers dat ook de hogere delen van de atmosfeer aan de buitenranden van de tropen snel opgewarmd zijn, zo zien ze in hun gegevens, en dat het tempo hiervan gelijke tred heeft gehouden met de opwarming in het poolgebied. Boven de Oceaan blijkt daarbij tussen Groenland en Europa een plek te liggen waar de opwarming van de hogere atmosfeer relatief gezien veel langzamer gaat. Dit wordt door de onderzoekers ook wel een ‘warming-hole’, of een opwarmingsgat genoemd. Juist hier omheen is de straalstroom sterker geworden en op de Oceaan verder zuidelijk komen te liggen. Voor de Europese westkust zit er een duidelijke bocht naar het noorden in.
Nu wordt al langer vermoed dat het helemaal niet zo voor de hand ligt dat de straalstroom door de opwarming van het klimaat per definitie zwakker wordt. Behalve de ontwikkelingen in de lage atmosfeer, zoals hiervoor al beschreven, speelt de hogere atmosfeer hier mogelijk ook een rol in. En die wordt, door het broeikaseffect – dat de lucht vooral in de lagere delen van de atmosfeer warmer laat worden – juist langzaam kouder. En dan is het maar de vraag welke van de twee invloeden de grootste gevolgen heeft.
Tweede straalstroom
Het KNMI publiceerde onlangs een studie waaruit blijkt dat het in de zomer steeds prominenter voorkomen van een ‘tweede’ straalstroom , langs de noordrand van het Euraziatische continent, er de oorzaak van is dat er in ons deel van Europa in de zomermaanden steeds makkelijker hittegolven optreden. Dit gebeurt doordat storingen van de Oceaan naar het noorden worden afgebogen en het hogedrukgebied bij de Azoren groter en sterker wordt en zijn werkterrein verder naar het noorden verlegt. Spanje en Portugal wijten hier de droogte en hitte aan, die ze daar steeds vaker hebben.
De uitkomsten van het nieuwe onderzoek ondersteunen die theorie. De bocht van de op de Oceaan relatief zuidelijk gelegen straalstroom, om het ‘opwarmingsgat’ tussen Groenland en Europa heen, doet hetzelfde. Een gevolg ervan is dat de zuidwestenwinden op de Oceaan worden aangewakkerd en dat de wind in het westen van Europa vaker uit richtingen tussen west en zuid waait. Warme lucht vanuit het zuiden komt makkelijker naar het noorden, zowel in de zomer als in de winter. Het past in het beeld, zoals we dat al veel langere lange tijd in onze omgeving zien, zowel in de vorm van het bij ons vaker voorkomen van warm weer in de zomers als het steeds vaker vrijwel ontbreken van winterweer in de winter.
Onderbelicht
Het effect van het snelle opwarmen van de atmosfeer aan de randen van de tropen is volgens de onderzoekers tot nu toe onderbelicht gebleven. Behalve in het gebied aan de westkant van Europa kan het fenomeen ook op allerlei andere plekken op aarde invloed hebben. Een duidelijk gevolg is bijvoorbeeld het sterker worden, op verschillende niveaus in de atmosfeer, van de oostelijke winden in het gebied langs de evenaar.
Ook valt op dat het gebied aan weerszijden van de evenaar, waarin die oostenwinden optreden, een stuk breder is geworden. Die verandering deed zich vooral in de eerste 25 jaar van de onderzoeksperiode voor en is daarna tot staan gekomen. Naar de oorzaken hiervan wordt nog een beetje gegist en hiernaar is dan ook extra onderzoek nodig. Hoe dan ook is in dit onderzoek alleen teruggekeken, en is het nog de vraag in hoeverre de trends, zoals die nu zijn gevonden, zich ook één op één in de toekomst zullen blijven doorzetten.