Foto gemaakt door Jannes Wiersema - Roodeschool - Waar is het deze zomer fout gegaan? En wat betekent dat voor het vervolg in de augustusmaand? We duiken nog een keer in de zomerverwachting.
Foto gemaakt door Jannes WiersemaRoodeschoolWaar is het deze zomer fout gegaan? En wat betekent dat voor het vervolg in de augustusmaand? We duiken nog een keer in de zomerverwachting.
Nu

Waar is het deze zomer fout gegaan? En wat betekent dat voor het vervolg?

Na een zonnige en warme start in juni, is de zomer het spoor steeds meer kwijtgeraakt. Juli, de tweede zomermaand, lijkt een natte maand te worden met een heel gemiddelde temperatuur. Op basis van de laatste berekeningen komen we in De Bilt op een gemiddelde temperatuur van 18,1 graden uit, een tiende van een graad onder de normaal die in de huidige klimaatperiode op 18,2 graden staat. Daar zitten we heel dichtbij.

Op de weerkaarten zien we al weken hoe lagedrukgebieden op de Oceaan onze omgeving makkelijk weten te bereiken. Waren hogedrukgebieden in het hoge noorden in juni nog vaak een sta-in-de-weg, in juli bevinden ze zich op een veel zuidelijkere positie. Ze leggen de lagedrukgebieden hier met hun storingen geen duimbreed in de weg. Het gevolg is een zomer die aan die in de jaren tachtig en negentig doet terugdenken.

Omslag was opmerkelijk en drastisch

De omslag van eind juni was opmerkelijk en drastisch tegelijk. Hij kwam voor de meeste volgers onverwacht. In de aanloop naar deze zomer lieten de verschillende seizoensmodellen een ongebruikelijke eensgezindheid zien. Vrijwel zonder uitzondering voorzagen ze een zomer, gedomineerd door hogedrukgebieden in het noorden, met bij ons vaak oostelijke of noordoostelijke winden, droge omstandigheden en hoge temperaturen.

Omdat het aan begin van juni ook meteen die kant op ging, en dat volgens de modelberekeningen van dat moment voor waarschijnlijk lange duur, leek er nauwelijks reden om aam de verwachtingen van dat moment te twijfelen. Het paste allemaal mooi in het beeld zoals we dat al jaren, met korte onderbrekingen, hadden gezien. Een beeld van zomers die langdurig door hogedrukgebieden werden gedomineerd, met de erbij behorende lange periodes van zonnig en warm weer. En vaak maar weinig neerslag.

We hadden moeten twijfelen

Met terugwerkende kracht en op basis van wat aan andere berekeningen voorlag, hadden we wel degelijk twijfels moeten hebben. Want in weerwil van al die rooskleurige modelberekeningen, liet een vergelijking met zomeraanlopen uit het verleden, die ongeveer op de manier van dit jaar waren verlopen, zien dat de werkelijkheid gedurende in de drie opvolgende zomermaanden in die jaren toch een stuk weerbarstiger bleek. Wat je in die zomers over het algemeen zag, was dat een mooie junimaand werd gevolgd door veel wisselvalligere juli- en zeker ook augustusmaanden. Met een omslag die zich naar analogie van die van dit jaar voltrok. En waarna het ook niet meer goed kwam.

Daar waar de modelberekeningen er in de zomer het tot nu toe behoorlijk mis hebben, kun je van de verwachtingen op basis van die vergelijking met het verleden zeggen dat ze er een stuk beter op zitten. Een reden voor dit verschil is mogelijk het feit dat de modellen de invloed van El Niño, die de afgelopen maanden op de Grote Oceaan in het zeegebied langs de evenaar op gang is gekomen, op de wereldwijde atmosfeer hebben overschat.

El Niño

El Niño is een warme zeestroom in het zeegebied langs de evenaar tussen Peru aan de ene en Indonesië aan de andere kant. Op zijn hoogtepunt beslaat het fenomeen een enorme oppervlakte. Groot genoeg om het weer op allerlei plaatsen op aarde naar zijn hand te zetten. Het duurt echter even voordat El Niño, zodra hij eenmaal begonnen is, zich vertaalt in de atmosfeer die erbij hoort. En zeker dit jaar lijkt dat behoorlijk lang te duren.

Daar waar we er, eigenlijk overal ter wereld, van uitgingen dat El Niño deze zomer al (en op het zuidelijk halfrond deze winter) grote invloed op het wereldwijde weer zou hebben, is de realiteit dat we er tot nu toe nog niet heel veel van hebben teruggezien. Niet omdat El Niño niet stevig op gang is gekomen (want dat is zeker gebeurd), maar wel omdat de vertaling die daar in de wereldwijde atmosfeer bij hoort kennelijk nog op zich laat wachten.

Nooit eerder

Daar komt bij dat we nu op aarde een situatie aantreffen, waarvan we een aantal onderdelen nooit eerder hebben gezien. Zo is het zeewater wereldwijd al een tijdje recordwarm, worden recordhoge temperaturen gemeten (met enkele zeer hardnekkige, extreme hittegolven daarbij) en is er record weinig zeeijs in het Zuidpoolgebied. Echt goede vergelijkingen met situaties vanuit het verleden zijn daardoor lastig te maken. Des te interessanter is het dat zo’n vergelijking met het verleden wel de beste verwachting voor het verloop van de zomer tot nu toe heeft opgeleverd. Het had ons dus aan het denken moeten zetten.

Dat El Niño nog niet de invloed heeft die we er van dachten te moeten verwachten, hebben ze de eerste helft van de winter op het zuidelijk halfrond ook gemerkt, en dan vooral in Australië. Vanwege de sterke El Niño van dit moment had de Australische weerdienst de bevolking daar op een zeer droge en warme winter voorbereid. De praktijk bleek weerbarstig. De eerste helft van de winter was er op veel plaatsen koud en er viel juist veel meer regen dan normaal, vooral in een strook die diagonaal van noordwest naar zuidoost over het land liep. Tot in de woestijnachtige delen in het centrum kwam abnormaal veel neerslag omlaag. In het westen en zuiden werden bovendien nu en dan erg lage temperaturen gemeten. Inmiddels lijkt het weer er wel de verwachte loop te nemen, waarmee we wellicht kunnen stellen dat El Niño nu alsnog zijn verwachte invloed krijgt, alleen wel veel later.

Wat gebeurt er in augustus?

Als we het spoorboekje voor Nederland naar de augustusmaand vervolgen, dan lijkt de kans groot dat het vaak wisselvallige weer met relatief gematigde temperaturen van dit moment ook dan door zal gaan. De vergelijking met het verleden wijst daar in elk geval sterk op, maar ook in de verwachtingen van de seizoensmodellen leek het er al op dat augustus de minst stabiele en relatief koelste van de drie zomermaanden zou worden. Een onberekenbare factor hierin is het orkaanseizoen. Komt dat alsnog goed op gang, en dat zou vanaf halverwege augustus een feit kunnen zijn, dan kunnen lagedrukgebieden op de Oceaan, die uit de restanten van de orkanen ontstaan, de wind bij ons alsnog vaker in de zuidhoek brengen. En in dat geval liggen één of twee fases met duidelijk warmer toch echt op de loer.

Reinout van den BornChef Redactie