Foto gemaakt door Willy Bonnink - Winterswijk - Het verloop van de zomer van 2022 bij ons en in Europa is bijzonder, én goed te verklaren. Voer voor meteorologen die van lange termijnverwachtingen houden.
Foto gemaakt door Willy BonninkWinterswijkHet verloop van de zomer van 2022 bij ons en in Europa is bijzonder, én goed te verklaren. Voer voor meteorologen die van lange termijnverwachtingen houden.
Nu

De zeer ongewone zomer van 2022 is goed te verklaren

Het verloop van de zomer van 2022, speciaal in Europa, fascineert het deel van de meteogemeenschap dat in lange termijnverwachtingen is geïnteresseerd dit jaar in hoge mate. Dat komt doordat we een zeer hardnekkig weerpatroon zien dat in hoge mate afwijkt van dat wat we in ‘gewone’ zomers tegenkomen. En doordat het te verklaren is.

Meteorologen die van het maken van verwachtingen voor de zeer lange termijn een sport maken, worden helemaal enthousiast als ze een hardnekkig patroon in het weer tegenkomen dat aan de hand van een aantal teleconnecties goed kan worden verklaard. Teleconnecties zijn daarbij fenomenen, die overal ter wereld kunnen voorkomen, en die aantoonbaar invloed hebben op de wereldwijde weersontwikkeling van dat moment.

De El Niño – La Niña cyclus langs de evenaar op de Grote Oceaan tussen Zuid-Amerika aan de ene en Australië en Indonesië aan de andere kant is er zo een. De Pacific Decadal Oscillation, die er aan vastgeklonken zit, doet ook mee. Dan hebben we – vooral in de winter – op het Noordelijk Halfrond het gedrag van de poolwervel, dat een grote invloed op de weersontwikkeling uitoefent. En er wordt steeds meer bekend over de invloed van de Indian Ocean Dipole, de tegenhanger van de El Niño – La Niña cyclus op de Indische Oceaan. Ook de staat hiervan blijkt grote gevolgen voor het wereldwijde te kunnen hebben.

Lokalere invloeden

En dan zijn er nog meer, lokalere invloeden. Ze kunnen de balans laten doorslaan, als de hiervoor beschreven factoren elkaar tegenwerken en samen niet tot een duidelijk signaal komen; in hun eentje zijn ze tot minder in staat. Dan kun je denken aan de QBO (een straalstroom in de stratosfeer boven de evenaar die om de zoveel tijd vanuit het oosten en dan weer uit het westen waait), de AMO (de zeewatertemperaturen op het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan) en de Madden-Julian Oscillation (MJO).

De situatie van nu lijkt heel erg op die in de aanloop naar de zomers van 1975 en 1976. Beide zomers kenden in Nederland lange hittegolven en vooral in 1976 was het enorm droog, met het droogste groeiseizoen sinds 1901. Opvallend was in die periode dat er (net als nu) drie La Niña jaren op rij waren, dat de PDO-index (net als nu) negatief was en dat er, zoals nu ook, in de aanloop naar de zomer van 1976 van een sterk negatieve IOD sprake was.

Lange hittegolven

Het grappige was dat de atmosfeer ook net als nu reageerde. In de La Niña jaren van toen dook ten westen van de Britse eilanden (zoals deze zomer ook) vaak een hogedrukgebied op dat het weer bij ons in de greep kreeg. Beide zomers verliepen veel droger dan normaal, waarbij de zomer van 1975 in de laatste twee weken van augustus nog wat bij pluste, anders waren de twee zelfs vergelijkbaar geweest. En beide zomers kenden een lange hittegolf, waarvan die uit de zomer van 1975 in De Bilt nog steeds de langste en die van 1976 één van de meest intense is. Die in 1976 was wel één dag korter dan die in 1975.

De analogie met toen is dus groot en de gevolgen voor het weer laten zich goed vergelijken. Het is een prachtig voorbeeld van hoe de atmosfeer vergelijkbaar reageerden op dezelfde drijvers. En dat geeft hoop voor het maken van lange termijnverwachtingen.

Overigens zat er ook een winter tussen die twee zomers in en – op basis van dezelfde drijvers als die de komende winter vorm zouden moeten gaan geven – is het natuurlijk leuk om te zien wat er toen gebeurde. Het was een winter zonder SSW, dus met een sterke poolwervel.

Mooie vorstperiode

De eerste helft leek wel een beetje op die van de afgelopen winter. Met vooral in december best een paar kansrijke situaties, als je tenminste van kou houdt, maar ze zetten geen van allen door. Zo rond de 15e kwam het enkele dagen tot vorst, maar het was niet voldoende voor een vorstperiode. Daarna zette de westcirculatie door en kwam het op 3 januari tot een zeer zware storm. Tussen 26 januari en 6 februari was er alsnog een vorstperiode, met eerst een dikke laag sneeuw en later schaatsijs. Het Hellmanngetal in De Bilt liep tot 72,6 punten op. Dat was toen niet bijzonder, maar zou in het klimaat van tegenwoordig wel opvallend zijn. Na de winter van 1976 begonnen we dus aan die lange droge periode die in één van de droogste zomers ooit zou uitmonden. Als het straks weer zo gaat, belooft dat nog wat.

Reinout van den BornChef Redactie