Eerste lokale zomerse dag 2023 valt laat
Om 13.50 uur steeg de temperatuur in het Gelderse Hupsel naar 25,0 graden en uiteindelijk werd het 25,7 graden. Daarmee is de eerste lokale zomerse dag een feit, want daarvoor moet het op één van de officiële meetpunten in ons land 25,0 graden of warmer worden. Ook in Twente, Noord-Limburg en op de Veluwe werd het zomers. Gemiddeld gebeurt dit op 1 mei, dus de eerste lokale zomerse dag valt dit jaar 3 weken later dan normaal. Van een officiële zomerse dag is nog geen sprake, want De Bilt bleef steken op 24,3 graden.Het duurde deze lente lang voordat de temperatuur serieus de hoogte is gegaan. Pas op 21 april werd het ergens in het land 20 graden of warmer, ruim 2 weken later dan normaal. In De Bilt duurde het zelfs tot begin mei voordat de grens van 20 graden werd bereikt, drie weken later dan normaal. En nu valt dus ook de eerste lokale zomerse dag van 2023 opvallend laat.
Dit jaar mag de eerste lokale zomerse dag dan laat vallen, door de opwarming van de Aarde komt het gemiddeld juist steeds vroeger in het jaar tot de eerste lokale zomerse dag. Dertig jaar geleden was 17 mei gemiddeld de eerste dag met zomerse temperaturen in ons land, tegenwoordig is dat 1 mei.
Half september voor het laatst
De laatste keer dat de temperatuur ergens in het land boven de 25 graden kwam was op 13 september vorig jaar, dat is 251 dagen geleden. Toen werd het in het Limburgse Arcen nog 26,1 graden. Overigens scheelde het niet veel of de periode sinds de laatste lokale zomerse dag was veel korter geweest. Op 29 oktober steeg de temperatuur in Eindhoven namelijk tot maar liefst 24,6 graden. Nét niet warm genoeg voor een recordlate zomerse dag.
Vorig jaar duurde de periode zonder zomerse warmte in ons land 241 dagen. Op 10 mei werd het toen voor de eerste keer ergens in Nederland ruim 25 graden. In 2018 was de periode zonder zomerse temperaturen een heel stuk korter met slechts 183 dagen.
Al in maart of pas in juni
Twee jaar geleden (in 2021) werd het bijna recordvroeg zomers warm. Op 31 maart noteerde Arcen 26,1 graden en dit was de warmste dag ooit gemeten in maart. Opvallend, want de lente van 2021 als geheel verliep opvallend koud en relatief sneeuwrijk. De vroegste lokale zomerse dag ooit gemeten blijft echter 29 maart 1968 met in Venlo en Gemert een maximumtemperatuur van 25,6 graden.
Waar de eerste lokale zomerse dag dus al in maart kan vallen, duurt het soms veel langer. In 1984 moest tot 19 juni worden gewacht op de eerste zomerse temperaturen ergens in het land. Zoiets is in het huidige klimaat nagenoeg onmogelijk.
Overigens is het in de vorige eeuw een aantal keer voorgekomen dat de 25 graden op sommige plekken überhaupt niet werd gehaald. In Den Helder lukte dat niet in de jaren 1910, 1916, 1940 en 1956. In Vlissingen werd in 1907 en 1965 de zomerse grens niet gehaald. Recordkoud bleef het in 1962 op het Friese weerstation Kornwerderzand. De hoogste temperatuur van het jaar viel toen op 18 juni en bedroeg hooguit 22,7 graden.
Meer zomerse warmte in het oosten
Het aantal zomerse dagen per jaar varieert sterk per regio. In het huidige klimaat (gemiddelde van 1991 t/m 2020) komt het op de Waddeneilanden tot slechts 9 zomerse dagen per jaar. In De Bilt zijn het er gemiddeld 28 en in het Noord-Limburgse Arcen zelfs 42. Liefhebbers van zomerse warmte zitten in het zuidoosten en oosten dus duidelijk beter dan in de kustgebieden, waar regelmatig koelere lucht van zee wordt aangevoerd. Overigens telt een plek als Schiphol in het huidige klimaat bijna evenveel zomerse dagen (22) als in Maastricht 30 jaar geleden (23 dagen).
De 'eindeloze zomer' van 2018 telde recordveel zomerse dagen. Weerstation Arcen noteerde er maar liefst 89! Op de tweede plaats staat de - voor die tijd - uitzonderlijk warme zomer van 1947. De weerstations Winterswijk en Venlo hadden toen 72 zomerse dagen.