De mythische winter van 1979: sneeuwstormen, ijzige kou en veerkracht
De epische winter van 1979 is voor weerliefhebbers vanaf ongeveer 50 jaar de standaard waaraan ze al het winterweer in de jaren daarna hebben afgemeten. Toen het op wintergebied ook niet opwindende decennium van de jaren 70 op zijn einde begon te lopen, kwam een winter die in één klap alles goed maakte. Misschien wel de laatste van de grote winters van de vorige eeuw blonk eigenlijk uit in alles. Alleen een Elfstedentocht kwam er uiteindelijk niet van.Omdat we tegenwoordig live maar weinig aan winterweer meemaken, is het tijd voor een goede reconstructie. Om te laten zien hoe het óók kon en dat het weer tegenwoordig echt anders is, of we dat nu willen of niet. We gaan terug naar toen en doen dat in vijf delen. Vandaag deel 2: een sneeuwstorm, daarna ijzige kou, een polar low en een winter die veerkracht toont.
Het eerste stukje van de koudste periode van de winter van 1979 bracht ik thuis in Garderen in mijn bed door, omdat ik als 10-jarig jongetje van mijn pony gevallen was, een hoef op mijn hoofd had gekregen en een barst in mijn schedel en een hersenschudding had.
Bed voor het raam
Het was 30 december 1978 en de dokter kwam langs. Hij zei dat ik nog twee weken in bed moest blijven om alles te laten herstellen. Toch won mijn enthousiasme voor het winterweer van dat moment het van de bonkende hoofdpijn. Ik wilde niks van de winter missen. Mijn ouders vonden een elegante oplossing. De volgende dag, 31 december 1978, kwam er een bed voor het raam in de woonkamer, zodat ik alles kon zien.
Het sneeuwde en het waaide. En het werd steeds kouder. Het bleef heel de dag streng vriezen. De sneeuw stoof en er ontstonden stuifduinen. Dat hadden we allemaal nog niet eerder gezien. Ik herinnerde me nog hoe ik in de winter van 1976 door een mooie laag poedersneeuw had gelopen, maar dat was het wel voor wat mijn sneeuwherinneringen betreft. Dit was van een heel andere orde. De sneeuwlaag groeide gestaag tot tussen 5 en 10 centimeter, maar door de verwaaiingen was dat lastig te zien. Ik had geen idee hoe koud het was, omdat ik niet naar buiten kon.
De volgende dag, de eerste van het jaar 1979, scheen de zon en was de lucht blauw. Het sneeuwlandschap in de tuin zag er prachtig uit. Het bleef die dag, na een nacht met 16 graden vorst, matig vriezen. En toch slaagde de zon er in om de sneeuw die op de gevel was achtergebleven, te laten dooien. Het drupte op de grond. In de avond stortte het kwik verder in en tijdens de volgende nacht daalde de temperatuur tot 19 graden onder nul. Diep winters was het.
Polar low
Op 2 januari had de winter de volgende verrassing voor ons in petto. Aan zee werd een enkele sneeuwbui verwacht, maar al snel begon het ook in Garderen hard te sneeuwen en flink te waaien, vanuit het zuidoosten. Het sneeuwde lang door en af en toe ging het zo hard dat het verkeer op de weg voor ons huis helemaal vast kwam te zitten, het zag er donker en arctisch uit. Scheppen moesten er aan te pas komen, om de auto’s weer aan de gang te krijgen.
Ik wist nog te weinig van het weer om precies te weten wat er aan de hand was. Pas later las ik over het beroemdste polar low dat Nederland ooit heeft aangedaan, compleet met oog (in Noord-Holland aan land), kortdurende orkaanwinden in Vlissingen en grote temperatuurverschillen over korte afstanden. Aan zee werd het plus 3 graden, landinwaarts -6 tot -10 graden. Hier en daar onweerde het terwijl het sneeuwde. Het land kwam opnieuw voor een groot deel tot stilstand.
Extreme koudegolf
Tot en met 6 januari bleef het extreem koud. In grote delen van het land vroor het ’s nachts tussen 15 en 20 graden, ook overdag bleven de temperaturen ver onder nul. Het was de enige, echte koudegolf van de winter. Op de weerkaarten zagen we een klein hogedrukgebied boven Scandinavië met uitloper in de richting van Nederland. Later kreeg het verbinding met het Azorenhogedrukgebied en bleef de as net boven ons land liggen. Toch lagen lagedrukgebieden dichtbij. Puur op basis van de weerkaarten was het lastig te geloven dat het zo koud was. Het zat in de voorgeschiedenis. Ten Post tekende op 4 januari in de vroege ochtend -24,7 graden aan, als laagste temperatuur in een reeks van vier dagen die allemaal een minimumtemperatuur van beneden -20 graden lieten zien.
Winter toont veerkracht
Op 7 januari volgde vanuit het zuidwesten een dooiaanval met ijzel. De winter leek voorbij, zo werd het tenminste gecommuniceerd. Maar in de dagen erna toonde de kou veerkracht. Ook al gaven de weerkaarten met lagedrukgebieden ten noorden van Nederland en het Azorenhogedrukgebied in het zuidwesten er geen enkele aanleiding toe, de temperaturen wilden niet omhoog. Overdag dooide het licht, in de nachten was het rond het vriespunt of zelfs een aantal graden daaronder. Er vielen geregeld winterse buien, soms met onweer. Ik kwam in die periode langzaam op de been en was als een kind zo blij dat het nog winter was. Nu kon ik er tenminste zelf ook van genieten.
De sneeuwlaag handhaafde zich verrassend goed en we gingen naar het bos om te sleeën van de hellingen van de duinenrij, die bij Garderen middenin de bossen ligt. Het is een verlaat ijstijdrestant en er staan grote beukenbomen op. Met de val van de pony nog vers in het geheugen en de deuk in mijn hoofd als tastbare herinnering, vond ik die bomen maar eng. Elk tochtje omlaag flitste het door mijn hoofd wat er zou gebeuren als ik tegen één van die bomen aan zou knallen. Het beeld bleef me de rest van die winter achtervolgen. Gelukkig is het angstbeeld de hele winter uitgebleven.
Opnieuw koud
Het kwakkelweer hield tot en met de 15e aan. Daarna ontstond een nieuw hogedrukgebied boven Scandinavië en sloeg de winter opnieuw toe. In de nacht naar de 16e vroor het op veel plaatsen alweer 10 tot 15 graden en ook overdag kwam het kwik niet meer boven nul. Tot de 19e hield de winter aan met in de nachten matige en overdag lichte vorst. Het weekend van 20 en 21 januari kwam eraan en de winter ging een nieuwe fase in. Een dooiaanval stond op de rol en het zou hard gaan ijzelen.
Morgen plaatsen we deel 3 van deze serie en gaan we het hebben over de ijzel die in de winter van 1979 zo’n grote rol speelde en tot bijzondere situaties leidde. Lees ook de delen 1, 3, 4 en 5.