De ongekende sneeuwstorm van 14 februari 1979
Aan winterweer maken we tegenwoordig niet veel meer mee in Nederland, maar precies 44 jaar geleden begon in Nederland vanaf 14 februari 1979 een ongekende sneeuwstorm, met een lange nasleep. Wie de beelden van toen nog eens goed tot zich laat doordringen, zal zien dat het klimaat tegenwoordig voor goed is veranderd. Zoiets als toen kun je je nu echt niet meer voorstellen.De epische winter van 1979 is voor weerliefhebbers vanaf ongeveer 50 jaar de standaard waaraan ze al het winterweer in de jaren daarna hebben afgemeten. Toen het op wintergebied ook niet opwindende decennium van de jaren 70 op zijn einde begon te lopen, kwam een winter die in één klap alles goed maakte. Misschien wel de laatste van de grote winters van de vorige eeuw blonk eigenlijk uit in alles. Alleen een Elfstedentocht kwam er uiteindelijk niet van.
Omdat we tegenwoordig live maar weinig aan winterweer meemaken, is het tijd voor een goede reconstructie. Om te laten zien hoe het óók kon en dat het weer tegenwoordig echt anders is, of we dat nu willen of niet. We gaan terug naar toen en doen dat in vijf delen. Vandaag deel 4: de sneeuwstorm van 14 februari staat centraal en de laatste winterweken daarna.
Het begon in Nieuw-Milligen
Dé sneeuwstorm van de winter van 1979 begon voor mij aan het einde van de middag van zondag 11 februari in Nieuw-Milligen, een piepklein dorpje ongeveer 7 kilometer bij Garderen vandaan. We waren er als gezin op bezoek bij vrienden van mijn ouders. Van het bezoek herinner ik me niet veel meer, behalve dan dat het sneeuwde toen we in het donker weer buiten de deur kwamen. Het waaide flink, de sneeuw stoof en het zag er allemaal weer erg dreigend uit.
De volgende dag, toen ik buiten kwam om naar school te lopen, regende het en stond er water in de velden. Gewoon bovenop de oude sneeuw. Terwijl de luchtdruk in de buurt van Groenland en IJsland en ook boven Scandinavië hoog was gebleven, had een lagedrukgebied op de Oceaan ten zuidwesten van Ierland een volgende aanval op de winter gelanceerd. En deze keer was het écht gedaan met de kou, werd ons overal op radio en TV verzekerd door de dienstdoende weermensen.
Ik vond het jammer. Ook al waren we inmiddels en week of zes onderweg, ik had er nog geen genoeg van. Het voelde raar aan, ook al was het maar een paar graden boven nul. Doordat de luchtvochtigheid behoorlijk hoog was en de sneeuw aan het smelten, was het net of er een soort warme deken over het land hing die we wekenlang niet hadden kunnen voelen. Terwijl we afscheid namen van de overlast, kwam het front dat de warmte bracht boven het noordoosten van Nederland tot stilstand. Het ijzelde er bij temperaturen net onder nul en nog steeds een oostenwind.
Het was voorbij, maar koelde ook weer af
De volgende dag begonnen we met 7 of 8 graden, maar gaandeweg de dag daalde het kwik en in de avond zag ik op mijn thermometer dat het nog maar 3 graden was. Op dat moment regende het aan één stuk. Ik zag de dikke regendruppen in de lampen van de auto’s op de straat uiteenspatten. In het noordoosten van het land ijzelde het nog steeds. Was daar eerst, omdat de winter nu toch zou eindigen, in het nieuws maar weinig aandacht voor, nu het al zo lang duurde, begonnen de eerste berichten over de noodsituatie daar wel door te sijpelen. Iets verder over de grens was het alweer gaan sneeuwen. En joeg een sterke noordooster stuifsneeuw door de velden.
Toch een klein beetje opgewonden kroop ik in bed. Bij het wakker worden hoorde ik het vertrouwde geluid van de sterke oostenwind op de grote ramen boven de voordeur weer. Zou het dan toch? Ik ging naar beneden, opende de voordeur en pakte de flessen melk op die de melkboer daar eerder al had neergezet. De melk was bevroren. Ik riep mijn ouders en vertelde ze enthousiast dat het buiten weer vroor. Het bleek zelfs te sneeuwen. De winter was toch teruggekomen.
Nederland werd een beetje gek
Die dag werd Nederland een beetje gek. Terwijl de aandacht op het noorden van het land lag waar de situatie met de sneeuw en de sneeuwduinen totaal uit de hand liep (we hoorden steeds de lijn Amsterdam-Harderwijk-Zwolle als zuidelijkste grens van dat gebied), ging het ook bij ons in Garderen goed tekeer. Terwijl het voor het gevoel helemaal niet zo hard sneeuwde, werd de wereld wel allengs witter en blies de harde oostenwind ook steeds meer stuifsneeuw het dorp in.
Toen ik tussen de middag naar huis liep, was een graafmachine middenin het dorp bezig om een enorme vracht sneeuw van de weg te halen. De sneeuw kwam op een grote berg naast de weg terecht en is daar vandaan later waarschijnlijk met vrachtwagens afgevoerd.
Tot je nek in de sneeuw
Als kinderen hadden we de woensdagmiddag altijd vrij. ’s Middags hebben we met vriendjes een rondje gelopen om het grote, open veld achter ons huis. Ik weet nog dat me opviel hoe de wind het veld min of meer schoon blies, terwijl aan de randen, achter hekken, struiken en bomen (op de windluwe plekken) juist hoge sneeuwduinen ontstonden, hier en daar van wel anderhalve meter hoog. We klommen erop en konden op een harde laag blijven staan. Tot we daar doorheen zakten en dan tot onze nek in de sneeuw verdwenen. Het was een geweldige ervaring.
Aan de oostkant van het veld kon je over de weg tegen de bosrand aan nauwelijks lopen, zoveel sneeuw lag er. Een auto was er vrijwel onder verdwenen. We hielpen de eigenaar om hem weer uit te graven. Dat heb ik nadien in Nederland eigenlijk nooit meer hoeven doen.
In het noorden van het land was het nog veel erger, zagen we ’s avonds in het journaal. Daar waren hele gebieden van de buitenwereld afgesloten en bereikten de sneeuwduinen soms hoogten tot wel 7 meter, tot aan de top van sommige huizen dus. Honderden automobilisten kwamen op snelwegen vast te zitten en lieten - bij gebrek aan hulp - hun auto uiteindelijk maar achter. Al die achtergelaten auto's in een sneeuwduinenlandschap op een verder verlaten snelweg leverden desolate beelden op.
Het leger en helikopters moesten worden ingezet om daar weer iets van een dagelijks leven tot stand te brengen. We zagen steeds weer die beelden van een jagende wind, de jagende sneeuw en de mensen die ertegen streden. Het leek lange tijd een hopeloze strijd. Het zou zelfs nog enige tijd duren voordat de volle omvang van wat daar was gebeurd tot ons doordrong. Huizen, bedolven onder de sneeuw, een helikopter als enige vervoermiddel en boeren die de melk moesten laten weglopen, omdat die niet werd opgehaald. Militairen, die per trein (!) naar het noorden werden gebracht om te helpen met sneeuwruimen.
De winter hield nog lang vol
De winter was terug en hield het nog een hele tijd vol. De zon zagen we lang niet meer terug. De volgende 8 dagen was het de wereld vooral in zwartwit. Meestal vroor het matig en vooral de eerste dagen na de storm waaide het af en toe nog flink. In het buitengebied van Garderen stoven de wegen steeds weer vol. Eén keer reden we er doorheen en moest mijn vader de grootste moeite doen om de auto door de opgewaaide sneeuw heen te sturen. Al slalommend lukte het net.
Als directeur van een veevoederbedrijf lag mijn vaders zorg bij zijn klanten, ook die in Friesland. Er moest, hoe slecht de situatie in Friesland ook was, wel voer heen. Een konvooi, bestaande uit meerdere vrachtwagens, vertrok een ochtend om half vier vanuit Terschuur, in de buurt van Amersfoort. Met de boeren was afgesproken dat ze het konvooi bij de hoogste sneeuwduinen zouden opwachten. Daar stonden ze met tractoren klaar om de vrachtwagens er doorheen te slepen. Het lukte: de klanten kregen hun voer. De blijdschap was groot, ook bij de chauffeurs die bijna 24 uur in touw waren om het waar te maken.
De voorjaarsvakantie brachten we in Limburg door, in een bungalowpark in Arcen. Gelukkig scheen de zon weer, maar het was nog altijd koud. In nachten vroor het licht en overdag kwamen de temperaturen een paar graden boven nul. Wel deed de sterker wordende zon zijn werk; ijs en sneeuw begonnen te smelten. Blauwbekkend, want het was mistig en de temperaturen bleven overdag toch nog eens onder nul, zagen we rond de 25ste de carnavalsoptocht in Venlo aan ons voorbijtrekken. Toen begon iets van wintermoeheid zich op te dringen. Eenmaal terug in Garderen was de sneeuw nog steeds niet weg. Het was al twee maanden wit aan een stuk.
Nabranders in de lente
Pas vanaf de 28ste kwamen de temperaturen duidelijk boven nul en kon de sneeuw gaan smelten. Toch was het nog steeds niet helemaal klaar. Op 15 en 16 maart sneeuwde en waaide het opnieuw en bestond in het noorden even angst voor een herhaling van 14 februari. Gelukkig liep het met een sisser af. Zelfs op 2 mei, na eerst al een recordkoude Koninginnedag met vorst in de vroege ochtend en winterse buien overdag, waren er in de buurt van Schiphol nog een paar glijpartijen toen het er even hard sneeuwde en er zelfs een paar kleine sneeuwduintjes ontstonden.
De winter eindigde pas echt ver weg in mei of misschien zelfs wel in juni. Ik weet de datum niet precies meer, maar wel wat er gebeurde. In de tuin, in een hoek van het grasveld lag nog een hoopje bladeren. Mijn vader vroeg me of ik ze weg wilde halen. Dat wilde ik wel. Ik pakte de kruiwagen en begon te scheppen. Groot was de verbazing toen er onder de bladeren nog een stukje sneeuw bleek te liggen, een restje van de legendarische winter ervoor. De grond was nog bevroren. Vol verbazing keken we er met zijn allen naar en zagen het vervolgens in vlot tempo wegsmelten.
Morgen plaatsen we het laatste deel over de legendarische winter van 1979. Wat betekende dit alles nu allemaal voor de mensen die het meemaakten? Van opwinding via verwondering naar berusting.
Dit verhaal is onderdeel van een serie. Lees ook de delen 1, 2, 3 en 5.