Elfstedentocht: de heroïsche editie van 1963, groter dan zijn eigen mythe
Op 4 januari is het precies 25 jaar geleden dat in Nederland de laatste Elfstedentocht werd verreden. In meerdere verhalen staan we vandaag en morgen stil bij het fenomeen Elfstedentocht. Waar komt de fascinatie van de Nederlander voor de Elfstedentocht toch vandaan? En morgen antwoord op de vraag: komt hij er ooit nog? Vandaag blikken we verder terug op de barre en mythische Elfstedentocht van 1963, in een verhaal uit een eerdere serie over de winter van 1963 die in het najaar op deze site heeft gestaan.Op 13 en 14 januari, toen een rug van hogedruk over ons land naar het zuiden trok en een lagedrukgebied over Zweden naar het zuidoosten kwam, werd de vorst even onderbroken. De wind draaide tijdelijk naar west tot noordwest en voerde wat minder koude lucht van zee aan. Overdag kwamen de temperaturen iets boven het vriespunt uit. Lang duurde het niet, want in de dagen daarna schoof het hogedrukgebied weer naar het zuiden van Scandinavië op en draaide de wind naar het noordoosten. De vorst keerde opnieuw naar Nederland terug.
Op 15 januari was het zover; de Elfstedentocht werd uitgeschreven en vastgesteld voor vrijdag 18 januari. Dat het nog zo lang duurde, kwam door de harde wind, de windwakken die niet dicht wilden en door de sneeuwduinen die op veel plaatsen op het ijs lagen. Inmiddels was het ijs zo dik geworden dat de organisatie het verantwoord vond om de toch door te laten gaan.
Elfstedentocht stijgt boven zijn mythe uit
Hoewel niet zoals nu, met motoren en helikopters, werd op televisie ook toen al live verslag gedaan van de Tocht der Tochten, die in een gebeurtenis vol heroïek en winterbeelden ontaardde. Het waren beelden die ook toen tot de barste behoorden die we ons konden indenken. Een groot deel van het land kon het verloop van de tocht (min of meer) volgen. De beelden, zoals ze zich voor het oog van de natie ontrolden, hebben zich in het collectieve geheugen vastgezet en zijn daarna een eigen leven gaan leiden. Ze zijn de maat geworden voor een evenement dat sindsdien (in 47 jaar tijd) nog maar drie keer kon worden gehouden. En daardoor alleen maar legendarischer is geworden. Feitelijk was de barre en heroïsche tocht van 1963 er de oorzaak van dat de Elfstedentocht boven zijn eigen mythe uit is gestegen en zó groot is geworden dat hij de verwachtingen bijna niet meer kan inlossen.
Geschiedenis in wording
Het grappige is dat de mensen, die toen aan de meet in Leeuwarden op de binnenkomende schaatsers stonden te wachten, vaak helemaal niet door hadden dat ze een onderdeel waren van geschiedenis in wording. Vroeg in de ochtend waren 568 wedstrijdrijders en 9294 toertochtrijders vetrokken voor de twaalfde Elfstedentocht. Van de wedstrijdrijders zouden uiteindelijk 57 in de voorgeschreven twee uur na winnaar Reinier Paping de finish bereiken. De rest viel uit. In de toertocht was het slagveld nog veel groter. Slechts 69 toerrijders haalden de eindstreep, niet meer dan 0,74 procent van het totaal. Beter kan niet worden geïllustreerd hoe bar het was.
Begon de tocht nog met rustig weer, maar wel zeer lage temperaturen (Joure -18,2 graden), in de loop van de dag stak een steeds sterker wordende noordoostenwind op die op uitgebreide schaal stuifsneeuw veroorzaakte. Steeds meer schaatsers kregen onderweg met bevriezingsverschijnselen te maken of raakten sneeuwblind en daardoor gedesoriënteerd in het steeds witter wordende landschap. Schaatsers, die in de rietkragen langs het parcours even probeerden te schuilen tegen de driftsneeuw, werden een prooi van de vorst. Hoewel een dag eerder niet was verwacht dat het weer zo slecht zou worden, realiseerde de organisatie zich in de loop van de wedstrijddag wel dat het verkeerd zou kunnen aflopen. Vanaf dat moment werd gepoogd zoveel mogelijk schaatsers van het ijs te halen. Hoewel veel schaatsers bevriezingsverschijnselen opliepen, overleefden als door een wonder alle deelnemers de tocht.
Herinneringen aan de finish
‘We hebben geloot wie er mocht gaan kijken’, vertelt de nu 81-jarige Jannie Span uit Apeldoorn over de dag dat zij met twee collega’s op pad ging naar de Groote Wielen, even buiten Leeuwarden, om de aankomst van de Elfstedentocht van 1963 bij te wonen. Ze werkte toentertijd als caissière bij Gebroeders Janssen Confectie aan de Nieuwstad in Leeuwarden. Hoewel een Elfstedentocht werd gehouden en ook toen iedereen in de ban was van het schaatsevenement, was de winkel gewoon open. Niet alle medewerkers kregen dan ook vrij om naar de finish te kijken. Jannie wel. Samen met etaleur Albert Medema en expeditieknecht Henk van der Wal mocht ze die middag op pad naar de Groote Wielen.
‘Eerst ben ik nog even langs huis gegaan, om m’n schaatsen te halen’, herinnert ze zich. Dat waren nieuwe Noren, waarvoor ze het geld (80 gulden) van haar vader had geleend. Voor die tijd had ze altijd op houten schaatsen gereden, maar daar stond ze vaker naast dan op. Haar collega’s waren dan ook blij verrast te zien hoe goed ze met haar nieuwe schaatsen om kon gaan. Via enkele sloten en vaarten kwamen ze op de Groote Wielen waar zich op het ijs steeds meer mensen begonnen te verzamelen. Tot 1963 waren de schaatsers, als er een Elfstedentocht werd verreden, altijd op de Singel in Leeuwarden gefinisht. Omdat dit niet meer ging, het ijs werd er niet sterk genoeg meer, was de organisatie uitgeweken naar de veel uitgestrektere Groote Wielen buiten de stad. Veel mensen waren daar niet blij mee. Vergeleken met de gezellige stad was het hier maar kaal en kil. Helemaal toen. Maar het was wel de plek waar de twaalfde Elfstedentocht die dag zou eindigen.
Veel meer dan een half uur of drie kwartier hoefde Span niet te wachten om Reinier Paping te zien binnenkomen. Toch zijn het minuten die ze zich nog maar al te goed herinnert. Hoewel functionarissen van de organisatie probeerden het publiek van het ijs te houden, werd de mensenmassa op het ijs steeds groter. Het mocht dan vriezen dat het kraakte, de ijsvloer kon het gewicht van die mensenmassa niet aan en op steeds meer plaatsen kwam er water op het ijs. De situatie werd kritiek toen een helikopter landde die koningin Juliana en prinses Beatrix bracht. Zij wilden de aankomst van de schaatsers van nabij meemaken.
Angstig
‘Binnen de kortste keren stonden de mensen op een kluwen’, herinnert Jannie Span zich. ‘Het werd toen echt angstig op het ijs. Het duurde niet land of ik stond met mijn schaatsen in het water. Veiligheidsmensen en politie kwamen met knuppels het ijs op en joegen de groep uit elkaar. De mensen moesten op afstand blijven. Er hing wel even een grimmige sfeer op het ijs. Maar bang was ik niet. Toen Reinier Paping binnenreed, ik had eerlijk gezegd niet eens door dat hij de winnaar was, was de chaos op het ijs weer compleet. Toen brak toch wel paniek uit. Maar op de een of andere manier is alles goed gegaan.’
Paping kreeg de krans omgehangen door koningin Juliana en prinses Beatrix. Daarna werd in een EHBO-tent op de kant nog een geïmproviseerde bijeenkomst gehouden. Jannie Span en haar collega’s bleven op het ijs tot het later in de middag donker begon te worden. Ze zagen slechts een handjevol schaatsers binnenkomen. Tegelijkertijd werd het weer ook bij de finish steeds slechter. Het waaide hard en de sneeuw ging steeds harder stuiven. ‘We waren dik ingepakt. Ik stond stijf van de kleding. Een lange broek met pyjama eronder, een dikke trui met daaronder een Leeuwarder Courant op de borst tegen de koude wind, die door de jassen van toen natuurlijk heen ging. Muts op, sjaal om en handschoenen aan. En toch werd het in de loop van de middag te koud om te blijven. We moesten terug.’
Vader boos
Toen ze terug schaatsten naar Leeuwarden zijn ze eerst nog bij de winkel langs geweest om daar af te sluiten en nog even na te praten. Het was al avond toen ze thuiskwam. Daar wachtte een boze vader haar op. ‘Voor mij maakt het niet uit’, beet hij haar toe. ‘Maar ‘mem’ zat erg in de rats of je iets overkomen was. Je had je best eerder kunnen melden.’
Een dag na de Elfstedentocht werd, voor de laatste keer in zijn bestaan, de Elfmerentocht gereden. Ook toen bleef het overdag 7 tot 8 graden vriezen, waaide er een harde wind en was het bar. Omdat de omstandigheden zo zwaar waren, werd de tocht tot 60 kilometer ingekort. Ongeveer 3200 toerrijders en slechts 13 wedstrijdschaatsers deden mee. De 18-jarige Henk Fennema won de tocht. Het bleef vervolgens koud, maar vanaf 22 januari begon de vorst wel te temperen. Oorzaak was dat het hogedrukgebied weer boven Engeland terechtkwam en de wind een tijdje westelijk was.
Veel drijfijs op de Noordzee
Heel veel warmer werd het echter ook niet. De Noordzee was dusdanig ver afgekoeld dat ook vanuit die hoek weinig aan verwarming meer te verwachten was. Sterker nog: de rivieren voerden dusdanig veel ijs aan dat op de Noordzee velden met drijfijs ronddreven. Ze kwamen als de wind een tijdje uit het westen waaide op de Nederlandse kust terecht en schoven in elkaar. Vanaf het strand had je dan, zover je kon kijken, uitzicht op ijs. Dat was een zeer indrukwekkend gezicht.
Intussen leverde het ijs op de Grote Rivieren ook overlast op. Hier en daar ontstonden ijsdammen die het rivierwater een tijdje tegenhielden. Een gevolg was dat er bij het waterinnamepunt in Rotterdam zout water van zee naar binnenstroomde. Het water was voor drinkwater daardoor niet meer te gebruiken. Ruim een miljoen mensen moesten korte tijd op een andere manier aan schoon drinkwater zien te komen. Op diverse plaatsen werden tappunten ingericht.
Koud slot van de maand
Tot de 29e vroor het vooral in de nachten en kwamen de temperaturen overdag vaak een enkele graad boven nul. Tegen het einde van de maand bereikte een nieuwe bel met zeer koude lucht vanuit het noordoosten het land en ging de winter weer in de hoogste versnelling verder. Tegelijkertijd speelde zich boven de noordpool een plotselinge opwarming van de stratosfeer af, die de basis legde voor nog een maand met ijskoud winterweer. Daarover gaat morgen deel 3 uit deze serie.
Lees hier deel 1 uit de serie, over de aanloop en de start van de winter van 1963, lees hier deel 3 over februari en de duizenden auto's die zich op het IJsselmeer waagden, lees hier deel 4 over hoe het allemaal toch zover kon komen en lees hier deel 5, waarin we de vraag beantwoorden of zoiets ook nu nog zou kunnen.